VSR VSR
Lang French Lang English

Uit een verkenning van de Sociaal Economische Raad uit 2021 blijkt dat in een aantal beroepen een hoger risico op armoede wordt aangetroffen. Het SCP herkent in de inventarisatie een groep die laaggeschoold werk verricht (schoonmaak, horeca) in sectoren met relatief veel minimumloners, tijdelijke krachten en kleine werkweken. Dit is onder andere het geval bij schoonmakers. We spraken met Simone van Heck, lid van de Commissie Mens en Markt van VSR en eigenaar van Zuiver Opleidingen. In haar rol als opleider komt ze vaak bij schoonmaakbedrijven en heeft ze veel contact met werknemers in de sector.

Belastingdruk
Veel werknemers in de sector hebben meerdere werkgevers. Ze willen meer uren werken, wat bij één werkgever niet altijd mogelijk is. Simone benadrukt dat voor mensen die meerdere banen hebben het vaak moeilijker is om een fatsoenlijk inkomen te verwerven. "Deze werknemers hebben vaak een complexe belastingsituatie omdat zij meerdere werkgevers hebben. Werkgevers dragen niet altijd voldoende af, bijvoorbeeld omdat alle werkgevers loonheffingskorting toepassen. Werknemers worden daardoor geconfronteerd met naheffingen. Ze weten vaak niet hoe ze dit moeten voorkomen, omdat er vaker sprake is van een taalbarrière en ze niet altijd digitaal vaardig zijn. Daardoor wordt het nog moeilijker voor hen om bestaanszekerheid op te bouwen, en dat kan leiden tot risico's op armoede", aldus Simone.

Bedrijven terughoudend bij contracten met meer uren
Simone wijst op de terughoudendheid van schoonmaakbedrijven om contracten met meer uren aan te bieden. "Sommige bedrijven zijn terughoudend vanwege risicobeperking en de angst voor grote contracten. Ze hebben vaak klanten met locaties die 's avonds worden schoongemaakt, en het spreiden van werktijden is niet altijd mogelijk," zegt ze. “Bovendien lijken sommige bedrijven huiverig om grote contracten aan te gaan vanwege de zwaarte van het werk en het risico op ziekte bij hun personeel. Wat ze zich vaak niet realiseren is dat meerdere werkgevers juist een groter risico op stress en lichamelijke belasting met zich mee kan brengen.”

Simone deelt een ervaring waarbij ze een vrouw hielp die door herstructurering haar baan verloor. "Ondanks haar vakopleidingen en beschikbaarheid van veel uren, kon ze geen geschikte positie vinden. Ze zocht een baan voor minimaal 30 uur, omdat thuis ze de hoofdkostwinner is. Deze bleek niet te vinden. Veel schoonmaakbedrijven bieden vacatures aan, maar meestal voor maximaal 20-25 uur per week. Dit maakt het moeilijk voor mensen, die minimaal 30 uur willen werken, om financieel rond te komen," legt Simone uit.

Taalbarrière en verminderde digitale vaardigheid vergroot risico op armoede
Simone ziet dat een aanzienlijk deel van de medewerkers in de schoonmaaksector een taalbarrière ervaart en digitaal minder goed vaardig is. Hierdoor zijn zij minder goed in staat om bijvoorbeeld met de overheid te communiceren. "Uit onderzoek van het NIBUD blijkt dat zij een groter risico lopen op armoede en sociale uitsluiting. Vaak weten zij niet welke inkomensondersteuning beschikbaar is. Daardoor lopen ze inkomsten mis, maar weten ze vaak ook niet goed hoe ze eventuele problemen moeten oplossen," legt ze uit. “Hierdoor komt hun bestaanszekerheid in gevaar.”

Ondersteuningsinitiatieven
Om armoede effectief aan te pakken, pleit Simone voor preventieve maatregelen, zoals voorlichting over budgetbeheer en gebruik maken van beschikbare regelingen. "Een belangrijke stap zou zijn om de bewustwording over beschikbare ondersteuningsmaatregelen onder werknemers te vergroten. Werkgevers zouden hier een actieve rol in kunnen spelen door duidelijke informatie te verstrekken en werknemers aan te moedigen om gebruik te maken van de beschikbare middelen," benadrukt ze.

Er zijn enkele initiatieven, zoals cursussen over budgetbeheer, maar Simone merkt op dat deze niet altijd goed worden bezocht. “Medewerkers hebben vaak een schaamtegevoel en erkennen niet dat ze financiële problemen hebben. Wellicht moet een andere insteek worden gekozen voor dergelijke cursussen. Een andere naamgeving bijvoorbeeld. Werkgevers kunnen informatie hierover eenvoudiger of in meer talen formuleren, dit draagt ook bij tot een beter begrip."

Als het gaat om het ondersteunen van werknemers is er ook een verschil tussen grote en kleinere schoonmaakbedrijven. Simone: "Grote bedrijven hebben vaak meer middelen en capaciteiten om ondersteunende diensten aan te bieden. Bij kleinere bedrijven is het soms lastiger om dezelfde inzet te tonen, omdat ze misschien niet over dezelfde uitgebreide HR-ondersteuning beschikken."

Tips voor werkgevers
Tot slot heeft Simone nog een aantal tips voor werkgevers. “Wees als werkgever alert op signalen die kunnen duiden op een probleem met bestaanszekerheid. Gaat iemand bijvoorbeeld niet meer sporten, loopt iemand langer door met lichamelijke klachten of heeft iemand verschillende banen? Ik ken voorbeelden waarbij werknemers die starten met een dagdienst housekeeping, wat op zich al pittig werk is, maar dan uit de nachtdienst komen van een andere werkgever. Dat is vaak ook niet vol te houden.

We zeggen dat schoonmaken een vak is, maar van een vak moet je ook rond kunnen komen. Maak opdrachtgevers onderdeel van de oplossing door in gesprek te gaan over spreiding van de uren. Dan kunnen schoonmakers contracten met meer uren krijgen, net als andere functies binnen het bedrijf.

En zorg tot slot voor ondersteuning van werknemers die het nodig hebben. Realiseer je hierbij dat er een taalbarrière kan zijn en dat niet alle medewerkers even taalvaardig zijn. Door medewerkers te ondersteunen bij hun bestaanszekerheid zorg je bovendien voor loyale werknemers, die gezond hun pensioen kunnen halen.”

Deel dit nieuwsbericht